Emotieve Therapie en de geschiedenis van geestesziekte
Geestesziekte, gedragsgestoorden, gekte, verwarring … Eigenlijk heb ik het over het ongrijpbare. Het is niet te zien met een röntgenfoto of je depressief bent. Het is niet meetbaar met instrumenten of iemand last heeft van een persoonlijkheidsstoornis. En dan schijnt ook nog iedereen te weten wat depressiviteit en een persoonlijkheidsstoornis zijn. Gelukkig hebben verschillende knappe mensen deze ziektebeelden gekwalificeerd in de DSM. Alles werd meetbaar. Het nadeel hiervan is dat de commercie dat ook interessant vond. Er kon geld worden verdiend en door nieuwe ziektebeelden toe te voegen werden miljarden binnen gehaald. Dat is dan weer een nadeel van het kapitalistische systeem waar we in leven. Maar er zijn ook voordelen. Eén van de belangrijkste voordelen van deze scheve ontwikkeling is dat patiënten zelf gaan nadenken en mondig worden.
Maar laat ik je meenemen naar het begin van dit verhaal. Terug naar de tijd dat er nog geen internet bestond. Eigenlijk terug naar de natuur. In de vroegste culturen werden "gedragsgestoorden" beschouwd als bezeten door een oergeest, natuurgeest of demon. Ook kon er sprake zijn van een overleden voorouder die uit wraak bezit had genomen van de zieke. Remedies konden zijn een schedelboring, zodat de geest uit het hoofd kon ontsnappen, of het zich besmeren met uitwerpselen. Toch werden geesteszieken ook met ontzag behandeld. Zij waren immers in staat met de goden te communiceren. Vaker echter werden geestelijk zieken gemarteld of verbannen om de demonen te verdrijven.
De ontwikkeling schreed voort en zo komen we terecht in het vroege Griekenland. Er was geen ruimte voor mededogen, dat was eerder een zwaktebod. In Sparta werden gehandicapte kinderen onmiddellijk bij de geboorte gedood. De samenleving was gericht op het produceren van goede soldaten. Gehandicapten werden beschouwd als waardeloos. De invloed van slechte goden (bijvoorbeeld de godin Mania) werd beschouwd als de voornaamste oorzaak. Een enkele ziekte zoals epilepsie werd beschouwd als 'heilige' ziekte. De oplossing was dan een verblijf in een tempel gewijd aan bijvoorbeeld Asklepios. De god openbaarde zich tijdens het verblijf in dromen van de patiënt die dan weer werden geduid door arts-priesters. Uiteraard ging het om de informatie die via de patiënt uit de godenwereld kwam. De arts-priesters leefden van de inkomsten en giften voor de door hun gegeven raad en advies. Het begin van de vercommercialisering van ziektebeelden.
Later, bij de opkomst van de antieke medische wetenschap rond 800 voor Christus, werd door Hippocrates de oorzaak gezocht in een onjuiste verhouding van de vier lichaamsvochten. Hij beschreef zes vormen van geestesziekten: phrenitis, manie, melancholie, epilepsie, hysterie en scytische ziekte. Je zou kunnen zeggen dat hij een voorzet gaf aan het idee van de DSM. Die knappe koppen hebben dus veel te danken aan deze man. Maar of we hem daar nu echt dankbaar voor moeten zijn, daar zijn de meningen over verdeeld.
In de Romeinse tijd was de omgang met geesteszieken te verklaren vanuit twee visies: repressie en therapie. Vanuit het idee van repressie werd een geestesziekte beschouwd als een poging te ontkomen aan maatschappelijke verplichtingen. Voor de simpele Romeinse burger was de reactie van de maatschappij opsluiting of marteling. Met een burn-out hoefde je toen niet bij je huisarts langs te komen. De bevoordeelde en rijke Romeinse burgers zorgden ervoor dat ze therapie kregen. Hierbij werd geestesziekte beschouwd als een symptoom van stress als een reactie op de omgeving. Voorgeschreven werden rust en regelmaat, muziek en aangenaam gezelschap. Maar ook andere vreemde geneeswijzen kwamen in opkomst, zoals het drinken van schildpaddenbloed, het eten van muizendrek en het gebruik van amuletten.
De gevolgen voor geesteszieken tijdens de opkomst van het Christelijke geloof kunnen we beter omschrijven als een soort dieselmotor. Het duurde een tijdje voordat mensen in de middeleeuwen niet meer op de brandstapel werden gegooid of in een kermisattractie terecht kwamen. Exorcisme, hekserij en geestesziekten waren het werk van de duivel. Toen de kerk wat meer gesetteld was, werden verstandelijk gehandicapten gezien als "Kinderen van God". Net als bij de eerste culturen werd een geesteszieke soms beschouwd als een boodschapper van God.
De stroomversnelling in het denken over geestesziekten kwam in het begin van de 19e eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het begrip shell shock beschreven als psychotisch verschijnsel en tot aan 1973 werd homoseksualiteit als een psychiatrische aandoening beschouwd. Helaas wordt heden ten dage door enkele volkeren homoseksualiteit nog steeds gezien als op z’n minst een ziekte. Laten we hopen op voortschrijdend inzicht hierin. Tot de jaren vijftig waren voor veel psychiatrische aandoeningen geen medicijnen beschikbaar. Maar toen ze eenmaal ter beschikking kwamen, begon het grote geld verdienen. De priester-artsen van het oude Griekenland zouden hier een puntje aan kunnen zuigen. Het grote graaien is begonnen.
Na 1950 werd de verklaring voor psychiatrische stoornissen vooral gezocht in sociale en maatschappelijke oorzaken. Moderner onderzoek laat duidelijk zien dat een groot deel van de psychische stoornissen veroorzaakt wordt door genetische factoren. We noemen dit ook wel de biologische psychiatrie. Door middel van chemische middelen wordt het lichaam beïnvloed. De mens zelf is een chemische machine. Met behulp van medicatie kon men tijdelijk redelijk succesvol deze chemische huishouding beïnvloeden. We hebben wel een sleutelaar nodig, omdat het lichaam pogingen onderneemt om de verstoring, die in de vorm van medicatie van buitenaf gegeven wordt, te compenseren. De sleutelaar werd in deze tijd voor het eerst psychiater genoemd. De farmaceut werd de toeleverancier. Wanneer er een tekort aan ziektes dreigde te ontstaan dan maakten de knappe koppen er nieuwe ziektebeelden bij. Deze vonden dan in de vorm van een DSM hun weg weer naar de sleutelaars. Alleen in het begin van de 21ste eeuw overspeelden deze belangrijke heren en dames hun hand en kwam er een einde aan het verzinnen van ziektebeelden zoals ADHD.
De moderne vormen van regressietherapie zijn schatplichtig aan de hypnotherapie. En ja, aan de sleutelaars. De psychiaters stonden aan het kraambed van de regressie- en reïncarnatietherapie. Dezelfde beroepsgroep zorgde er uiteindelijk ook voor dat deze therapievorm niet mainstream werd door haar weg te zetten als exotisch. Het maakte ook niet uit of je als regressietherapeut evidence based te werk ging. Bij voorbaat was de strijd tot erkenning verloren. Daarvoor in de plaats kwam EMDR, een therapievorm die ook tot de familie van de regressietherapie behoort. Een herbelevingsmechanisme pur sang. In het begin van de 21ste eeuw komt de emotieve regressietherapie als ontwikkeling weer voort uit de regressietherapie. De belangrijkste ontwikkeling lijkt de Emotieve Therapie zelf te worden. Een ‘hier en nu’ model dat gebaseerd is op basisemoties. Transformeren in een gevoelscentrum blijkt beter te werken dan herbeleven. Nu we aan het begin staan van nieuwe ontwikkeling op therapiegebied en de DSM zichzelf onderuit heeft gehaald, ben ik benieuwd naar het nieuwe verdienmodel van de reguliere psychiatrie en naar de voetstappen die over de drempel gaan bij de emotief therapeut. Laat je stem horen met je voeten en wees mondig.